“Intens, ingrijpend en confronterend.” Zo omschrijft festivaldirecteur Samuel Wuersten het werk van choreografe en danseres Sahar Damoni. Als feministe, opgegroeid in een traditioneel Arabisch-Palestijnse omgeving, tracht ze met haar kunst de frustraties en tegenstrijdigheden in haar leven te ontrafelen en zoekt ze naar de vrijheid die haar vaak ontzegd is.
Damoni is een van de drie jonge Israëlische en Palestijnse makers die zijn geselecteerd via het Pitching Project en van wie de voorstellingen tijdens deze editie van het Holland Dance Festival worden gepresenteerd. Nadat haar werk in Israël/Palestina, de Verenigde Staten en ook regelmatig in Europa te zien was, maakt ze nu bij Holland Dance Festival haar Nederlandse debuut met NAWA.
Reflectie op het binnenste
NAWA is een multidisciplinaire soloperformance-installatie waarin Damoni haar onderzoek rondom seksuele vrijheid, lichamelijke autonomie en de impact van abortus op Arabische vrouwen voorzet. Waar ze zich in haar vorige productie, Eat Banana and Drink Pills, richtte op de individuele en sociale gevolgen van haar eigen ervaring met abortus, verlegt Damoni in NAWA de focus naar de fysieke en psychologische effecten van de chirurgische procedure en de verdoving. In het bijzonder kijkt ze naar het fenomeen van ‘wakker’ of bewust zijn tijdens de narcose en stelt ze vragen als ‘herinnert het lichaam zich wat er heeft plaatsgevonden?’ en ‘is het lichaam ooit werkelijk vrij?’
Taboe-thema’s op het podium
Damoni’s werk is niet alleen fysiek uitdagend – vaak vergt ze het uiterste van haar lichaam –, maar de choreografe schuwt ook niet om de grenzen op te zoeken binnen de thema’s die ze aansnijdt. Met veel lef kaart ze onderwerpen als de gewoontes, gendernormen en politieke status-quo van de Israëlisch-Palestijnse samenleving aan en uit haar kritiek daarover. Volgens Damoni wordt de waarheid spreken over vrouwenlichamen steeds riskanter en meer en meer een taboe, waardoor het onderwerp voor haar des te relevanter wordt. Als Palestijnse met een Israëlische nationaliteit, voelt het voor haar vaak dat haar identiteit, wie ze is en hoe ze zich uitdrukt, niet binnen de verwachtingen van de maatschappij past. Daarom, zo zegt ze het zelf: “Mijn enige thuis is mijn lichaam; mijn eigen identiteit, mijn ‘artistieke machine’’, mijn psyche, het laboratorium.” Dat maakt haar werk bijzonder oprecht en intrigerend.